Deze ochtend zijn we dus echt vroeg opgestaan. Ik hoorde Quintens wekker om kwart voor zes gaan en niet veel later zijn we daadwerkelijk opgestaan. Inpakken is inmiddels een routineklus geworden en kwart voor zeven fietsen we al van de camping weg. Zonder ontbijt, dat is het eerste uur niet echt nodig.
Meteen kunnen we aan het klimmen. En flink ook. Dan merk je pas echt wat een verschil de hitte maakt. Het is nog steeds niets makkelijk, maar wat een verschil met de dag er voor. Eerst klimmen we 7 kilometer tot Montecchio; dan dalen en weer klimmen tot Guardea. Dalen tot Attigliano en daarna er weer heel stevig tegenaan tot Bomarzo. Daarna zou het redelijk vlak worden, tenminste zo maakten we het op uit de Benjaminse boekjes maar daar klopte helemaal niks van. Heel stevig klimmen tot Soriano en de rest van de dag continu stijgen en dalen.
Rond een uur of 10 gaan we voor het eerst bewust de Tiber over. We zijn hem al een aantal maal gepasseerd, maar toen wisten we het niet. Toch een mooi moment en je realiseert je dat je nu echt dichtbij Rome zit.
In Soriano loopt Quintens ketting er af. Het is 11 uur en we hebben er 50 kilometer opzitten. Het is bovenaan een klim, net nadat we een wegopbreking gepasseerd zijn en op een prachtig pleintje langs de weg. Binnen 2 minuten ligt hij er weer op. Mijn handen zijn heel vies. We hebben de ketting om de 1a 2 dagen geolied zodra we iets hoorden piepen. Het algemene advies is om nooit teveel olie te gebruiken maar daar hebben we ons niks van aangetrokken. Er was een groot waterbassin op het pleintje en daar probeerde ik mijn handen in schoon te krijgen. Dat lukte totaal niet. Een Italiaan gaf me de tip om het mos te gebruiken en daar mijn handen aan af te vegen. Dat werkte wonderwel. Aardige mensen, Italianen.
Na Soriano is het voortdurend klimmen en dalen. Op een bepaald deel staat aangegeven dat de weg verderop afgesloten is voor doorgaand verkeer. Omfietsen en daarmee flink omrijden is keuze A. Je bent in de bergen, dus dat houdt in dat je meestal een flink eind moet omfietsen. 10 kilometer is niks. Of keuze B: het er op wagen dat je er wel door komt. We kiezen uiteraard scenario B. De weg gaat keihard naar beneden en een behoorlijk langs tuk ook. Heel vervelend als verder blijkt dat je er echt niet door kunt en je terug moet. Na een kilometer of 5,6 schat ik komen we bij de wegopbreking aan en we kunnen er met wat moeite wel doorheen, al moeten we wel door een zandhoop waar mijn ketting volledig in komt te zitten. Zand blijft uitstekend zitten aan een vet ingeoliede ketting. Knarsend gaan we verder.
Het stuk Caprarola naar Rome is het allerlaatste deel van de hele tocht en ook het deel waarop Benjaminse geen alternatieve routes meer aangeeft. In Caprarola gaan we even zitten op een terrasje. Het is ongenadig heet, maar we blijven expres weg uit de airco om geen hitteklap te krijgen. De bediening stapt even naar buiten en laat in gebaar en geluid duidelijk merken dat het uitzonderlijk warm is. En wij maar fietsen. Ze verklaren ons voor gek. We besluiten hier om tot Nepi te fietsen, nog ongeveer 20 kilometer. Campings zijn hier niet, dus zullen we een agriturismo moeten zoeken.
In Nepi komen we zo rond half drie aan. Ter plaatse (verkeersplein bij een aquaduct) googlen we op Agriturismo en 3,2 kilometer verder is er een. Hij is niet goedkoop, 95 euro per nacht maar wel mooi. Wifi is er nauwelijks. De kamer is gemaakt in een souterrain. Het lijkt op een wijnkelder, maar de boerin legt me uit dat ergens anders voor was. Ik weet alleen niet waarvoor; mijn Italiaans schiet daarvoor te kort. Het bad is gigantisch groot en gigantisch onpraktisch. Rechthoekig en betegeld met kleine vierkantige mozaïekjes. Ik douche en scheer mijn hoofd.
Ik neem even de tijd voor wat fietsonderhoud. Ik heb Sander met een takje zien peuteren om vervuiling van zijn ketting te verwijderen en dat lijkt me iets om te proberen. Er komt veel, heel veel vuil van de derailleurs af. Sludge heb ik met laten vertellen. Niet gek, we hebben de afgelopen weken veel onverharde paden gedaan en veel olie op de ketting gedaan.
’s Avonds eten we op de boerderij. Het ziet er allemaal heel erg netjes en nieuw uit. Er is een overkapt deel waar we ’s avond prima eten. Op de kaart staat een volledig menu, maar ik kies voor een pasta. De boerin is kortaf maar de anderen zijn extreem behulpzaam. Ik reken ’s avonds alles af zodat we ’s ochtends kunnen vertrekken wanneer we willen.
Vanaf Nepi is de afstand nog 50 kilometer naar Rome. Morgen gaan we om 8 uur de deur uit en met een beetje geluk staan we rond het middaguur op het St. Pietersplein.
Meteen kunnen we aan het klimmen. En flink ook. Dan merk je pas echt wat een verschil de hitte maakt. Het is nog steeds niets makkelijk, maar wat een verschil met de dag er voor. Eerst klimmen we 7 kilometer tot Montecchio; dan dalen en weer klimmen tot Guardea. Dalen tot Attigliano en daarna er weer heel stevig tegenaan tot Bomarzo. Daarna zou het redelijk vlak worden, tenminste zo maakten we het op uit de Benjaminse boekjes maar daar klopte helemaal niks van. Heel stevig klimmen tot Soriano en de rest van de dag continu stijgen en dalen.
Rond een uur of 10 gaan we voor het eerst bewust de Tiber over. We zijn hem al een aantal maal gepasseerd, maar toen wisten we het niet. Toch een mooi moment en je realiseert je dat je nu echt dichtbij Rome zit.
In Soriano loopt Quintens ketting er af. Het is 11 uur en we hebben er 50 kilometer opzitten. Het is bovenaan een klim, net nadat we een wegopbreking gepasseerd zijn en op een prachtig pleintje langs de weg. Binnen 2 minuten ligt hij er weer op. Mijn handen zijn heel vies. We hebben de ketting om de 1a 2 dagen geolied zodra we iets hoorden piepen. Het algemene advies is om nooit teveel olie te gebruiken maar daar hebben we ons niks van aangetrokken. Er was een groot waterbassin op het pleintje en daar probeerde ik mijn handen in schoon te krijgen. Dat lukte totaal niet. Een Italiaan gaf me de tip om het mos te gebruiken en daar mijn handen aan af te vegen. Dat werkte wonderwel. Aardige mensen, Italianen.
Na Soriano is het voortdurend klimmen en dalen. Op een bepaald deel staat aangegeven dat de weg verderop afgesloten is voor doorgaand verkeer. Omfietsen en daarmee flink omrijden is keuze A. Je bent in de bergen, dus dat houdt in dat je meestal een flink eind moet omfietsen. 10 kilometer is niks. Of keuze B: het er op wagen dat je er wel door komt. We kiezen uiteraard scenario B. De weg gaat keihard naar beneden en een behoorlijk langs tuk ook. Heel vervelend als verder blijkt dat je er echt niet door kunt en je terug moet. Na een kilometer of 5,6 schat ik komen we bij de wegopbreking aan en we kunnen er met wat moeite wel doorheen, al moeten we wel door een zandhoop waar mijn ketting volledig in komt te zitten. Zand blijft uitstekend zitten aan een vet ingeoliede ketting. Knarsend gaan we verder.
Het stuk Caprarola naar Rome is het allerlaatste deel van de hele tocht en ook het deel waarop Benjaminse geen alternatieve routes meer aangeeft. In Caprarola gaan we even zitten op een terrasje. Het is ongenadig heet, maar we blijven expres weg uit de airco om geen hitteklap te krijgen. De bediening stapt even naar buiten en laat in gebaar en geluid duidelijk merken dat het uitzonderlijk warm is. En wij maar fietsen. Ze verklaren ons voor gek. We besluiten hier om tot Nepi te fietsen, nog ongeveer 20 kilometer. Campings zijn hier niet, dus zullen we een agriturismo moeten zoeken.
In Nepi komen we zo rond half drie aan. Ter plaatse (verkeersplein bij een aquaduct) googlen we op Agriturismo en 3,2 kilometer verder is er een. Hij is niet goedkoop, 95 euro per nacht maar wel mooi. Wifi is er nauwelijks. De kamer is gemaakt in een souterrain. Het lijkt op een wijnkelder, maar de boerin legt me uit dat ergens anders voor was. Ik weet alleen niet waarvoor; mijn Italiaans schiet daarvoor te kort. Het bad is gigantisch groot en gigantisch onpraktisch. Rechthoekig en betegeld met kleine vierkantige mozaïekjes. Ik douche en scheer mijn hoofd.
Ik neem even de tijd voor wat fietsonderhoud. Ik heb Sander met een takje zien peuteren om vervuiling van zijn ketting te verwijderen en dat lijkt me iets om te proberen. Er komt veel, heel veel vuil van de derailleurs af. Sludge heb ik met laten vertellen. Niet gek, we hebben de afgelopen weken veel onverharde paden gedaan en veel olie op de ketting gedaan.
’s Avonds eten we op de boerderij. Het ziet er allemaal heel erg netjes en nieuw uit. Er is een overkapt deel waar we ’s avond prima eten. Op de kaart staat een volledig menu, maar ik kies voor een pasta. De boerin is kortaf maar de anderen zijn extreem behulpzaam. Ik reken ’s avonds alles af zodat we ’s ochtends kunnen vertrekken wanneer we willen.
Vanaf Nepi is de afstand nog 50 kilometer naar Rome. Morgen gaan we om 8 uur de deur uit en met een beetje geluk staan we rond het middaguur op het St. Pietersplein.