Na zo’n storm maak je eerst even een praatje met je buren. De Maastrichtenaren hadden het ook overleefd; ik geloof zonder noemenswaardige schade. De Oostenrijks/Letse Amsterdammers waren ook nog in leven. E-mailadressen uitgewisseld en afgesproken om te mailen.
10 uur zaten we weer op het zadel. Via Bergamo naar het meer van Iseo; dat was de rit voor vandaag. Overal langs de weg zag je sporen van de storm van de nacht er voor. Veel takken en andere zooi op de weg maar ook omgevallen bomen. Het weer was wel weer rustig inmiddels; aanzienlijk minder warm en daarmee haast ideaal fietsweer.
Tijdens het fietsen merkte ik dat ik moe was vanwege slaapgebrek. Voor het eerst had ik er wat moeite mee. Naar Bergamo was het een flinke klim en k zag het niet zitten zonder eerst even gezeten te hebben en wat gedronken. Na iets meer dan 20 kilometer hebben we een terrasje opgezocht in deze plaats: Sotto il Monte Giovanni xxiii. Zo heet-ie echt. Het terrasje was iets te chic voor twee zweterige en vermoeide fietsers, die ook nog eens niet willen lunchen. De overige clientèle zag er op zijn zondags uit. Wij niet.
Inmiddels was het al weer hartstikke warm, maar ik was goed opgeknapt. De bidons waren vol koud water en het fietsen ging zienderogen beter. Naar Bergamo bleek inderdaad een fikse klim te zijn, waarbij je deels over onverhard en zeer slecht pad gaat. Benjaminse doet er luchtig over, maar het is echt een rotweg. Aan de rand van de stad gaat het heel steil omhoog. Er is gelukkig een watertappunt.
Helemaal bovenaan is de Alta Citta met het kasteel. Daar bestaan de straten uit kasseien wat qua fietsen niet heel prettig is. Zowel naar boven als naar beneden niet. Het is toeristisch wat niet zo gek is maar ik vond het nergens hinderlijk. Nauwelijks Nederlanders overigens. Boven word je beloond met een fantastisch uitzicht over een prachtig mooie stad. Er is een openbaar toilet dat heel netjes is. Quinten heeft hier even op een bankje gelegen, maar niet geslapen.
Je ziet de Duomo wat lager liggen en tegen drie uur zijn we die richting opgefietst. Enorm steil naar beneden; je kunt niet hard vanwege de toeristen maar vooral de kasseien. De straatjes slingeren en zijn heel onoverzichtelijk dus op een bepaald moment komen we er echter dat we de Duomo allang voorbij fijn en veel lager zitten. We hadden geen zin om weer omhoog te fietsen dus zijn we verder gegaan. Daar nog wel een andere mooie kerk gezien maar ook die hebben we niet van binnen gezien.
Buiten het centrum aan een boulevard hebben we wat gegeten op de Viale Papa Giovanni XXIII, bij de Mi Snack.
10 uur zaten we weer op het zadel. Via Bergamo naar het meer van Iseo; dat was de rit voor vandaag. Overal langs de weg zag je sporen van de storm van de nacht er voor. Veel takken en andere zooi op de weg maar ook omgevallen bomen. Het weer was wel weer rustig inmiddels; aanzienlijk minder warm en daarmee haast ideaal fietsweer.
Tijdens het fietsen merkte ik dat ik moe was vanwege slaapgebrek. Voor het eerst had ik er wat moeite mee. Naar Bergamo was het een flinke klim en k zag het niet zitten zonder eerst even gezeten te hebben en wat gedronken. Na iets meer dan 20 kilometer hebben we een terrasje opgezocht in deze plaats: Sotto il Monte Giovanni xxiii. Zo heet-ie echt. Het terrasje was iets te chic voor twee zweterige en vermoeide fietsers, die ook nog eens niet willen lunchen. De overige clientèle zag er op zijn zondags uit. Wij niet.
Inmiddels was het al weer hartstikke warm, maar ik was goed opgeknapt. De bidons waren vol koud water en het fietsen ging zienderogen beter. Naar Bergamo bleek inderdaad een fikse klim te zijn, waarbij je deels over onverhard en zeer slecht pad gaat. Benjaminse doet er luchtig over, maar het is echt een rotweg. Aan de rand van de stad gaat het heel steil omhoog. Er is gelukkig een watertappunt.
Helemaal bovenaan is de Alta Citta met het kasteel. Daar bestaan de straten uit kasseien wat qua fietsen niet heel prettig is. Zowel naar boven als naar beneden niet. Het is toeristisch wat niet zo gek is maar ik vond het nergens hinderlijk. Nauwelijks Nederlanders overigens. Boven word je beloond met een fantastisch uitzicht over een prachtig mooie stad. Er is een openbaar toilet dat heel netjes is. Quinten heeft hier even op een bankje gelegen, maar niet geslapen.
Je ziet de Duomo wat lager liggen en tegen drie uur zijn we die richting opgefietst. Enorm steil naar beneden; je kunt niet hard vanwege de toeristen maar vooral de kasseien. De straatjes slingeren en zijn heel onoverzichtelijk dus op een bepaald moment komen we er echter dat we de Duomo allang voorbij fijn en veel lager zitten. We hadden geen zin om weer omhoog te fietsen dus zijn we verder gegaan. Daar nog wel een andere mooie kerk gezien maar ook die hebben we niet van binnen gezien.
Buiten het centrum aan een boulevard hebben we wat gegeten op de Viale Papa Giovanni XXIII, bij de Mi Snack.
Na Bergamo komt er een redelijk vlakke route. In Seriate doen we even wat boodschappen in de supermarkt. Er staat een zwarte jongen uit Nigeria buiten die nauwelijks kan geloven dat we op de fiets uit Nederland zijn gekomen. Quinten blijft buiten staan en hoort hele verhalen va hem aan. Hij is priester en wordt als een halfgod beschouwd in het dorp waar hij vandaan komt. Hij wil ook weten of het makkelijk is om Nederland binnen te komen en hij is ook bang om Italie weer uitgezet te worden. Heel grappige vent.
In Ghisalba zien we een kopie van het Pantheon staan, al is de schaal wat kleiner. De San Lorenzokerk uit 1834. Ook de binnenkant van de koepel bestaat uit cassettes.
Om 7 uur rijden we Paratico in. De camping ligt even verderop, aan het meer van Iseo net voor Clusane. Daar aangekomen worden we allervriendelijkst ontvangen, maar wel krijgen we de waarschuwing dat er ’s avonds feest is. Vinden we niet zo’n probleem. De nacht er voor hebben we slecht geslapen en vandaag een aardig stuk gefietst dus slapen zal heus wel lukken. Ik vraag ook of we kunnen eten op de camping. De mevrouw van de camping moet het navragen maar het kan. Mooi.
De plekken voor de tentjes zijn niet geweldig; precies op een doorlooproute naar de toiletten. De last die we er van hebben valt enorm mee.
We gaan kijken of en wat we kunnen eten op de camping. Beetje consternatie, maar als ik om een pasta-achtig iets vraag komt hij aanzetten met een paar diepvries verpakkingen. Ik kan niet helemaal zien wat er in zit, maar het lijkt op ravioli, en ziet er helemaal niet smakelijk uit. Ik bedank hem uitgebreid en vriendelijk voor alle moeite maar zeg dat we toch verderop gaan eten. Langs het meer hadden we al een keur aan eettentjes gezien en dat zag ik meer zitten.
We eten bij de eerste beste plek waar we kunnen zitten. Het is al wat later, maar we kunnen toch nog een hamburger Kingsize bestellen. De man die de bestelling opneemt is het helemaal eens met onze keuze en gaat meteen aan de slag. We zitten vlak bij de keuken en horen meteen allerlei sissende en veelbelovende geluiden uit de keuken komen. Met trots brengt hij de burgers naar ons tafeltje e het moet gezegd: het is een prima hamburger. (op het broodje na overigens, dat neemt teveel van de saus en het vet op en wordt daardoor wat zompig) Als hij bij het afrekenen vraag hoe het smaakte en ik zegt dat hij perfetto is, gaat hij helemaal uit zijn bol. Fistbump!
Zonder bagage fietsen we in een noodvaart terug naar de camping. Meteen de tent in en slapen als een roos.
In Ghisalba zien we een kopie van het Pantheon staan, al is de schaal wat kleiner. De San Lorenzokerk uit 1834. Ook de binnenkant van de koepel bestaat uit cassettes.
Om 7 uur rijden we Paratico in. De camping ligt even verderop, aan het meer van Iseo net voor Clusane. Daar aangekomen worden we allervriendelijkst ontvangen, maar wel krijgen we de waarschuwing dat er ’s avonds feest is. Vinden we niet zo’n probleem. De nacht er voor hebben we slecht geslapen en vandaag een aardig stuk gefietst dus slapen zal heus wel lukken. Ik vraag ook of we kunnen eten op de camping. De mevrouw van de camping moet het navragen maar het kan. Mooi.
De plekken voor de tentjes zijn niet geweldig; precies op een doorlooproute naar de toiletten. De last die we er van hebben valt enorm mee.
We gaan kijken of en wat we kunnen eten op de camping. Beetje consternatie, maar als ik om een pasta-achtig iets vraag komt hij aanzetten met een paar diepvries verpakkingen. Ik kan niet helemaal zien wat er in zit, maar het lijkt op ravioli, en ziet er helemaal niet smakelijk uit. Ik bedank hem uitgebreid en vriendelijk voor alle moeite maar zeg dat we toch verderop gaan eten. Langs het meer hadden we al een keur aan eettentjes gezien en dat zag ik meer zitten.
We eten bij de eerste beste plek waar we kunnen zitten. Het is al wat later, maar we kunnen toch nog een hamburger Kingsize bestellen. De man die de bestelling opneemt is het helemaal eens met onze keuze en gaat meteen aan de slag. We zitten vlak bij de keuken en horen meteen allerlei sissende en veelbelovende geluiden uit de keuken komen. Met trots brengt hij de burgers naar ons tafeltje e het moet gezegd: het is een prima hamburger. (op het broodje na overigens, dat neemt teveel van de saus en het vet op en wordt daardoor wat zompig) Als hij bij het afrekenen vraag hoe het smaakte en ik zegt dat hij perfetto is, gaat hij helemaal uit zijn bol. Fistbump!
Zonder bagage fietsen we in een noodvaart terug naar de camping. Meteen de tent in en slapen als een roos.